Klederdracht.

Klik op een foto.

In 1812 schreef de toenmalige burgemeester/schoolmeester van Lier het volgende over de kleding van de Wilsummers.

De kleding dezer inwoners vooral die der vrouwen heeft geloof ik in twee eeuwen geene verandering ondergaan, wanneer men eenige kleinigheiden uitzondert zoo als de keurslijven enz die thans ook hier zoo veel niet meer gedragen worden als voorheen. Men verbeelde zich niet dat die manier van kleding geheel geen opschik of pracht zouden dulden, neen integendeel, kostbare kanten gallonnen en linten en gekleurde wollen of linnen stoffen zijn er bij nodig of worden ten minste bij den opschik in hunnen pracht nodig geacht.

Doch in weerwil van dit alles, staat zulks in mijn oog niets minder dan fraai eenvoudig of bevallig. De ondermuts voorzien met twee scherpe, van terzijden voorwaarts staande hoeken bereiken de oogen,  daarover eene andere die met twee vooruitstaande halve maane gewijse kleppen de wange bedekt.

De zoogenaamde kroplap, die van voren en achter van de schouder neerhangt, en onder de armen door middel van een koor of lint vergaderd en vastgesnoerd wordt, zet den boezem in eene wel verzekerde gevangenis. en is toch voor de moeder, die hare kinderen zogen, zeer ongerijfelijk: vervolgens een kort buis, dat van voren met haken wel vast gemaakt zijnde, eene zeer lange rug formeert, waarvan de wanstaltigheid door de daar onder hangende -tot even onder de knieen- korte rokken met weinig vermeerderd wordt.

Omtrent de kleding der mannen valt niet veel bijzonders aan te merken, zij is bij kans dezelfde als die van het gansche arrondissement, of ten minsten van dit Canton, en voorden Landbouwer niet ongebruikt. De stoffen der klederen is, zowel voor de vrouwen als voor de mannen, meest van Wolle, behalven de onderkleding, die meest van vlas of bramwollen stoffen vervaardigd zijn.

Daar en boven kleden zij zich niet te dik.

Gerelateerde Afbeeldingen: