Veer.

Wanneer het veer in leven is geroepen is niet meer te achterhalen, in de Wilsummer willekeuren uit 1332 werd er nog niet over gerept.

De eerste vermelding is te vinden in 1373 als Hendrik van Hummel, scribent in dienst van Wolter van Voorst een brief schrijft aan de veerman van Wilsum, over goederen die Deventer burgers in beslag hadden genomen.

In 1685 voer er een veerman op Kampen, waarschijnlijk zette die ook al mensen over richting het Onderdijks. Nog in 1822 stond in het reglement voor de veerman dat hij op alle maan- of marktdagen met de grote schuit als veer of beurtman van Wilsum op Kampen, vice versa te varen ten einde alzoo de gelegenheid daar te stellen om bekwamelijk pak- of marktgoederen te water van en naar Kampen te kunnen transporteren.
Bij de pacht van het veer zat tevens inbegrepen een woonhuis en twee koescharen op de Wilsummerweerd. Dit woonhuis diende men zelf te bewonen, het mocht dus niet worden onderverhuurd. De opbrengst van het veer was in het geheel voor de veerman, wel moest bij het overnemen de oude veerschuiten van de vorige pachter worden gekocht.

Het recht van het overzetten lag bij de gemeente Wilsum deze verpachte het recht jaarlijks aan een persoon.

Dat de gemeente Wilsum het veer zag als een noodzakelijk kwaad blijkt uit een schrijven uit 1848:
De bediening van het veer, dat sedert den aanleg des grindwegs tusschen Zwolle en Kampen, meer een servituut (last waarmee iets of iemand is bezwaard, erfdienstbaarheid H.Fix G.zn) dan een lust is te noemen, maar toch volstrekt in wezen moet blijven, is tot weder opzeggen toe aan een geschikt persoon opgedragen, onder genot van het gebruik van het nevens vermelde huis.

In 1798 bracht deze verpachting jaarlijks 14 gulden op. In 1809 werd het voor drie jaren achtereen verpacht voor 100 gulden. Van 1828 tot en met 1839 werd het veer jaarlijks voor 60 gulden verpacht.
Waren het voor 1846 veelal mensen die het veer enkele jaren pachten en waarna een ander het weer overnam. Vanaf 1846 bleef het meer dan honderd jaar lang in één familie.

Instructie voor den Veerman. (1930)
1
De veerman is gehouden te allen tijde, zoo wel bij nacht als bij dag, als zich passagiers aandienen, om over te varen.
2
Elk passagier of voetganger moet voor het overvaren betalen 2 ½ cent.
3
Elke passagier, die in de maanden November, December, Januari en februari na negen ure en in de overige maanden na 10 ure des avonds overvaren moeten te elken betalen 5 cents. Het water aan den dam van den Kerkenhagen staande als ook bij storm of ijsgang insgelijk dubbeld veergeld of 5 cents.
4
De Veerman is verpligt om ieder voetganger die zich tot het overvaren aandient, hetzij aan den regter of linkeroever van den IJssel, dadelijk, zonder eenig verzuim of vertoeven, over te brengen of te halen. Bij de boete van 50 cents te elke reize te verbeuren.
5
Van het Veergeld zijn vrijgesteld de Veldwachter en bode naar het postkantoor te Kampen.
6
De Veerman is gehouden de ter schoolgaande kinderen komende uit de buurtschap Onderdijks of elders over te zetten, tegen een jaarlijks abonnement van elf gulden te ontvangen uit het schoolfonds.
7
De kerkgangers en catechesanten onder de gemeente Wilsum woonachtig, zijn alsmede geeximeerd van het Veergeld. Voorts is de veerman gehouden zoodanige personen welke bij ’s Rijks wetten geheel of voor een gedeelte vrijdom van veergeld genieten volgens die wetten of reglementen over te brengen.

In 1868 moest een pachter het volgende contact onderteken
De ondergetekende pachter van het veer en veerhuis te Wilsum verklaard tengevolge van bij de publieke verpachting mondeling gestelde bepalingen, gehouden zijn om steeds kosteloos over te zetten:
De schoolkinderen uit de buurtschap Onderdijks
Den postbode en de gemeentelijke en rijksveldwachters, en mitsdien uitdrukkelijk zich te verbinden om ter zake voorschreven van de opgenoemde vrijgestelde persoen, zonder in de wijze van bediening ten hunnen opzigte eenig onderscheid te maken, geenerlei belooning, onder welken naam ook te zullen vorderen, tot waarborg de belofte gevende dat hij voor iedere afwijking, ter beoordeling van heeren burgemeester en wethouders van Wilsum, zal verbeuren ten voordeele van de algemeene armen van Wilsum een bedrag van drie gulden, terwijl de borgen des pachters, doormede ondertekening van deze suppletoire pacht conditien erkennen daarmede volkomen genoegen te nemen en dezelve ook voor hen verbindend te verklaren.

In 1971 is het veer opgeheven. Veerlieden waren:

  • Mannes Andries van der Weg    1778-1798
  • Derk Jans Bos                                 1797-1805
  • Roelof Alberts Heldoorn             1809-1816
  • Harm Frijlink                                    1816-1923
  • Wolter Gerrits Pelkhof                 1823-1836
  • Jan Jans van Keulen                      1836-1841
  • Lucas Bruggeman                          1842-1845
  • Peter Kip                                           1846-1869
  • Gerrit Kip                                          1869-1896
  • Hendrik Boer                                   1896-1922
  • Gerrit Boer                                       1922-1948
  • Piet Jager                                         1948-1965
  • Gerrit Fix                                          1965-1971

Gerelateerde Afbeeldingen: